Stellingen

Hieronder zijn enkele stellingen geformuleerd die geinspereerd zijn door ontwikkelingen in de multiculturele samenleving en vooral in relatie tot de positie van allochtonen daarin. De verhoudingen in de laatste tien jaar waren verstoord en het klimaat is sterk verhard. Vanzelfsprekend zijn minderheden dan het slachtoffer. Met name politici en bestuurders als hofdrol spelers, autochtoon en allochtoon, zijn het onderwerp van de stellingen. Iedereen kan de stellingen citeren en gebruiken voor de eigen website en of voor debatten. De enige voorwaarde is dat er dan daarbij een bronvermelding wordt gegeven.

  • Een allochtoon die zich schaart achter het gedachtengoed van de VVD, of op deze politieke partij stemt gedraagt zich opportunistisch en zal ongetwijfeld vroeg of laat zichzelf tegenkomen
  • Wie uitlatingen van sommige allochtone VVD-kamerleden over moslims en de islam serieus neemt is uitermate naïef of wil  hun rol als politieke clowns in de samenleving  bewust onderschrijven
  • Politieke partijen die het ‘asiel- en integratiebeleid’ in hun campagnes centraal stellen, trachten  het geven van  een bevredigend antwoord op de andere problemen van het land te ontwijken.
  • De overmatige aandacht van de  media  voor de ‘negatieve’ aspecten van de islam en moslims zegt  meer over de redacties en de kijk- en abonneecijfers van de media dan over de groepen in kwestie
  • De breed gedragen aanval op de islam en moslims in Nederland levert een belangrijke bijdrage aan de waarneembare gedragsverruwing in de samenleving.
  • Het bestaande gebrek aan respect van allochtonen en autochtonen voor elkaars cultuur is onvergelijkbaar. Bij allochtonen is dat gebrek aan respect hoofdzakelijk te vinden bij een groep kwajongens, terwijl dat bij autochtonen met name waarneembaar is bij de elite (politici, opinion leaders en wetenschappers).
  • De wijze waarop sommige allochtone politici en publicisten in Nederland zich afzetten tegen allochtonen en hun oorspronkelijke cultuur, levert het overtuigende bewijs voor het verschijnsel dat de Franse psychiater Fanon ‘verinnerlijking van inferioriteit’ heeft genoemd.
  • De discussies over de hoofddoek van islamitische vrouwen in Europa verraden de herleving van een oude koloniale houding: het koloniaalbestuur weet per defintie beter wat goed is voor de inheemse bevolking.
  • Het is het toppunt van politieke naïviteit om te stemmen op politieke partijen, of te kijken naar actualiteitenprogrammas die  meer aandacht besteden aan het Nederlands van een paar Turkse oma’s dan aan de bergenhoog stijgende werkloosheid in het land
  • Hoewel de aangekondigde plannen van de gemeente Den Haag om het gebruik van de term allochtoon af te schaffen de daadwerkelijke integratie van de ‘Nieuwe Nederlanders’ niet zal bevorderen, vormt het desalniettemin een eerste stap in de richting van hun acceptatie als Nieuwe Nederlanders.
  • Politieke partijen die geregeld uitspraken doen over de integratie van moslims in Nederland proberen  hoofdzakelijk hun onvermogen te camoufleren om de echte problemen van het land aan te pakken..
  • De mate van negatieve aandacht van een medium voor het vraagstuk van allochtonen in Nederland heeft een positief verband met de scherpte van de interne crisis waarin het betreffende medium zelf verkeert.
  • De zojuist aangekondigde ‘intergatiemaatregelen’ van de VVD hebben weinig met integratie te maken, maar vormen eerder een onderdeel van de doctrine ‘Eigen Volk Eerst’.
  • De breed gedragen politieke aanval op islamitische scholen zal vroeg of laat ongetwijfeld leiden tot verzwakking van de positie van het christelijk onderwijs in het algemeen.:
  • Een afgedwongen verblijf  van uitgeprocedeerde asielzoekers en hun eventuele kinderen in de zogenoemde vertrekcentra zal  een inbreuk betekenen ondermeer op het Internationaal Verdrag voor de rechten van het Kind.
  • De overmatige negatieve aandacht voor het anderszijn van allochtonen levert het bewijs voor de collectivistische instelling van autochtonen en voor hun gebrek aan  zelfkritiek.
  • De oppervlakkigheid waarmee kwesties aangaande het Midden Oosten en de islam in de Nederlandse media worden geanalyseerd doet vermoeden dat het incidenteel boodschappen doen bij een Turkse of Marokkaanse winkel een voldoende voorwaarde is om als terzake deskundig te wordt beschouwd.
  • Het getuigt van gebrek aan visie als de toename van interetnische spanningen in de samenleving wordt veronachtzaamd. Om het tij te keren dient stelling te worden genomen tegen de bewust gecreerde geladenheid. Gebrek aan visie is op den duur rampzalig. (Hulde aan mevrouw Ginjaar- Maas, en de heren Dijkstal en Wallage)
  • Het feit dat het ventileren van een negatieve mening over de islam en moslims in Nederland goed is voor een rijkelijke journalistieke, wetenschappelijke, of politieke carrière laat duidelijk zien dat het land inderdaad in een normen- en waardencrisis verkeert.
  • Het toepassen van zwaardere straffen bij allochtone criminelen zoals onlangs is bepleit door Minister Donner en oud-korpschef Wiarda (groepsgewijze behandeling) impliceert discriminatie op grond van afkomst en is derhalve in strijd met artikel 1 van de Grondwet. Als de Tweede Kamer dit niet scherp afkeurt, dan glijdt Nederland snel af in de richting van apartheid.
  • Het toegenomen gebruik van religieuze symbolen op christelijke scholen is niets anders dan de uiting van een onderdrukte religieuze behoefte die door secularisatie decennia lang als achterlijk werd beschouwd en nu onder het motto van het weren van islamitische leerlingen, dat evenzeer achterlijk is, maatschappelijk aanvaardbaar wordt gemaakt.
  • Het getuigt niet van kritische journalistiek wanneer in de media (NOS-journaal, NRC) wordt gesteld dat Bolkestein (VVD) bij de ‘Commissie Blok’  uiteindelijk zijn gelijk kreeg. Het ging Bolkestein in de jaren negentig echter niet zozeer om de integratie van allochtonen, maar om via retoriek en voor eigen gewin het anti-islamisme in Nederland gezicht te geven.
  • De wijze waarop sommige allochtone politici en publicisten in Nederland zich afzetten tegen allochtonen en hun oorspronkelijke cultuur, levert het overtuigende bewijs voor het verschijnsel dat de Franse psychiater Fanon ‘verinnerlijking van inferioriteit’ heeft genoemd.
  • De negatieve uitspraken van premier Balkenende over een eventuele ‘islamitische zuil’ en over ‘de multiculturele samenleving’, alsmede zijn veelvuldig gebruik van de term ‘Marokkanen’ om te verwijzen naar Nederlanders van Marokkaanse achtergrond, diskwalificeren hem als ‘premier voor ALLE Nederlanders’.
  • De overmatige aandacht voor de zogenoemde ‘Marokkaanse en Antilliaanse criminaliteit’ in Nederland  heeft meer het karakter van een smaakloos media- en volksvermaak dan van een serieus debat voor het aanpakken van de gesignaleerde problemen.