Racisme is meer dan onderscheid maken op basis van ras
BY: W. Shadid, 19-09-2013
In discussies en publicaties over de verhouding tussen groepen en interculturele communicatie in het algemeen komen de termen stereotypen, vooroordelen, etnocentrisme, discriminatie en racisme veelvuldig voor. Hoewel deze verschijnselen de gemoederen doen verhitten zijn alleen de laatste twee in nationale wetten en internationale conventies uitgewerkt. Hieronder zal de aandacht worden gericht op het verschil tussen discriminatie en racisme en op de omstandigheden die aanleiding kunnen geven om van racisme te spreken. Voornamelijk zal het hier gaan om de vraag of het gebruik van culturele en etnische criteria voor de hiërarchische ordening van groepen als racistisch kan worden aangemerkt.
Discriminatie
Het is algemeen bekend dat in tegenstelling tot vooroordelen en etnocentrisme die een houding tot uitdrukking brengen, discriminatie zich in gedrag manifesteert. Over de omschrijving van discriminatie is uitgebreid gedebatteerd en een consensus is nog ver te zoeken. Een bruikbare juridische definitie van discriminatie is wel te vinden in artikel 90 quater van het Wetboek van Strafrecht. Discriminatie is “elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het openbare leven wordt teniet gedaan of aangetast”. In deze definitie staat het maken van onderscheid dat nadelige gevolgen heeft voor de gelijke behandeling van mensen in allerlei sectoren van de samenleving centraal. Door de zinsnede ‘ten doel heeft of ten gevolge kan hebben’ worden zowel bedoelde als onbedoelde vormen van onderscheid met nadelige gevolgen onder discriminatie geplaatst.
Racisme
Ook met betrekking tot racisme treft men vele definities en benadering aan. Over het algemeen kan worden gesteld dat in tegenstelling tot discriminatie die naar gedrag verwijst, gaat het bij racisme om een ideologie ter rechtvaardiging van uitsluiting en hiërarchische ordening van groepen op grond van niet relevante criteria. Sommige deskundigen zijn van mening dat alleen raciale criteria hier van belang zijn. Anderen plaatsen ook het gebruik van culturele en etnische karakteristieken op hetzelfde niveau. Deze twee benaderingen respectievelijk het biologisch racisme en het antiracisme discours zullen hieronder worden besproken.
Biologisch racisme
Binnen deze vorm wordt van racisme gesproken alleen wanneer de rangschikking van groepen gebaseerd is op raciale kenmerken. De Encyclopaedia Britannica definieert racisme dan ook als elke actie, praktijk of visie die uitgaat van de gedachte dat mensen verdeeld zijn in aparte en exclusieve biologische eenheden genoemd “rassen”, dat er een causaal verband bestaat tussen hun erfelijke fysieke eigenschappen en hun persoonlijke kenmerken zoals intelligentie, moraal, en andere culturele gedragskenmerken en dat sommige rassen per definitie superieur zijn aan anderen.
Dergelijke gedachten trof men al van oudsher aan in religies en in de wetenschap. Bijvoorbeeld in de 16de en 17de eeuw hielden christelijke theologen zich zelfs bezig met de vraag of Zwarten en Indianen wel een ziel hebben. Ook Wetenschappers gebruikten het sociaal darwinisme om rassen te rangschikken op basis van inherente biologische criteria.
De meest sprekende voorbeelden van racisme die in de recente geschiedenis ook in praktijk werden omgezet zijn de rassenscheiding in de Verenigde Staten van Amerika (afgeschaft in 1964) en het apartheidssysteem in Zuid-Afrika (tot 1990). In dat laatste werden rassen niet alleeen gescheiden maar werden blanken, Aziaten en zwarten beschouwd als respectievelijk eerste-, tweede- en derderangsburgers en werd deze rangschikking gebruikt voor de rechtvaardiging van de scheve verdeling van goederen en diensten in de samenleving. Eerstgenoemden kregen de hogere salarissen en betere posities, de zwarten de laagste lonen en het ongeschoolde werk. Wanneer het voorkomen van racisme alleen zou afhangen van raciale criteria is de kans niet denkbeeldig dat in deze tijd weinig racisten aangewezen kunnen worden. De praktijk van alledag laat ook zien dat het op zulke raciale gronden zeer moeilijk is om sluitend bewijs te leveren voor racistisch gedrag.
Het antiracisme discours
Aanhangers van de benadering die in de jaren tachtig het antiracisme discours werd genoemd verdedigen daarentegen een breder perspectief. Hier wordt van racisme gesproken ook wanneer de hiërarchische ordening en uitsluiting van mensen op grond van culturele of etnische criteria plaats vindt. Aanhangers hiervan zien zelfs de bestaande sociaal economische ongelijkheid tussen autochtonen en allochtonen in Nederland als het resultaat van racisme. Deze brede betekenis van racisme verwijst naar alle opvattingen die op de een of andere manier worden gebruikt ter rechtvaardiging van de scheve machtsverhoudingen in de samenleving. Uitspraken als “eigen volk eerst” en “houd Nederland blank en schoon” zijn uitingen van racistische opvattingen. Ook een uitspraak als “moslims zijn in Nederland niet welkom, omdat hun cultuur op gespannen voet staat met de Nederlandse” dient volgens deze visie als racistisch te worden aangemerkt, ondanks het feit dat daarmee niet verwezen wordt naar raciale maar naar culturele verschillen. Tussen deze twee extreme standpunten bestaan ook andere varianten. Sommigen beschouwen het wijzen op culturele verschillen of alleen het hoger waarderen van de eigen cultuur niet als racisme, omdat “de kern van het modern racisme is de notie dat culturen niet veranderen, dat sommige culturen onverenigbaar met elkaar zijn en dat iemand met een bepaalde cultuur die om biologische redenen niet kan loslaten”. Anderen beschouwen ook “een uiting van verzet tegen de economische consequenties van de aanwezigheid van etnische minderheden als racisme. Men ziet deze groepen als bedreigende concurrenten die de banen in beslag nemen van de autochtone bevolking, vindt dat ze misbruik maken van de sociale voorzieningen, dat ze niet echt willen werken […], dat hun aanwezigheid tot conflicten zal leiden, enzovoort.
Verwevenheid van termen
De besproken verschijnselen hangen met elkaar samen en lopen zelfs in elkaar over. Onderzoek in Nederland laat zien dat er een verfijning aangebracht kan worden in de mate van vooroordeel, discriminatie en racisme. Daarbij wordt bijvoorbeeld onderscheid gemaakt tussen grof en subtiel vooroordeel. Eerstgenoemde verwijst naar een negatieve houding tegenover andere groepen, waarbij zij als bedreigend worden afgeschilderd en waarbij ook intiem contact met hen wordt afgewezen. Deze vorm komt tot uitdrukking in het benadrukken van de eigen superioriteit, het onderschatten van minderheden, het beschouwen van hen als probleemgroepen, het generaliseren van hun negatief gedrag en het ‘individualiseren’ van hun positief gedrag. Een subtiel vooroordeel komt daarentegen vooral tot uitdrukking in het overdrijven van cultuurverschillen en in het ontkennen van het feit dat sommige groepen over positieve eigenschappen beschikken zonder zich negatief over hen uit te laten. Deze vorm komt o.a. tot uiting in paternalisme, het benadrukken van cultuurverschillen, exotisme en een geforceerd anti-racistische houding. Subtiel racisme kent hiernaast xenofobie, haatgevoelens jegens vreemdelingen en schrijft hun achterstelling toe aan cultuur en hun biologische kenmerken zoals hun lagere intelligentie of bv aan de aanwezigheid van luiheid-gen.
Het behoeft geen betoog dat de verscheidenheid aan opvattingen over deze verschijnselen die in wetenschap, beleid en wetgeving voorkomt tot Babylonische spraakverwarring kan leiden en tegelijkertijd het vinden van maatregelen om deze vormen tegen te gaan bemoeilijkt. Afkeuring van de verschijnselen discriminatie en racisme is echter alom aanvaard.
Prof.dr. W. Shadid is methodoloog en emeritus hoogleraar interculturele communicatie. Voor meer info zie de pagina About.
Verwijzingen
- Dijk, T.A, van (1992) Discourse and the denial of racism. Discourse & Society 3(1): 87–118.
- Essed, P.J.M. (1984): Alledaags racisme. Amsterdam: Feministische Uitgeverij SARA.
- Fennema, M. (1993): Twee soorten racisme. Oude superioriteitsgevoelens en nieuwe vijandbeelden. In: G. Pas (red.): Achter de coulissen. Gedachten over de multi-etnische samenleving. Amsterdam: Wetenschappelijk Bureau Groen Links, pp. 67-82.
- Pettigrew, T. & R.W. Meertens (1995): Subtile and blatant prejudice in Western Europe. European Journal of Social Psychology, vol. 25, no. 1, pp. 57-75.
- Shadid, W. (2007): Grondslagen van interculturele communicatie. Studieveld en werkterrein. Kluwer, Amsterdam.
- Verberk, G., P. Scheepers & A. Felling (1995): Attitudes towards ethnic minorities: conceptualization and measurement. Paper to be presented at the International Conference on Survey Measurement and Process Quality. Bristol.
- Walker, I (2001): The changing nature of racism: from old to new? In: M. Augoustions and K. Reynolds (eds.): Understanding prejudice, racism and social conflict. London: Sage Publications, pp.24-42.
- Willemsen, G. (1987): Anti-racistisch onderwijs: tegenkracht voor ongelijkheid. In: Handboek Intercultureel Onderwijs. Alphen aan den Rijn: Samsom.