Sensatiejournalistiek voert de boventoon


BY: W. Shadid, 25-09-2008
Dat de Nederlandse media als het om de islam en moslims gaat eenzijdig en onzorgvuldig rapporteren, is thans in brede kringen doorgedrongen. senasatieOnder andere door hun overmatige oriëntatie op exotisme maken de media zich schuldig aan het presenteren van generaliserende en stigmatiserende berichten, het simplificeren van hun cultuur, het opdelen van de samenleving in ‘wij’ en ‘zij’, het projecteren van deze groepen als last en bedreiging voor de samenleving, en het portretteren van moslims als achterlijk, irrationeel, fanatiek en niet geïntegreerd. En dat creëert minachting voor en wantrouwen jegens deze bevolkingsgroepen. Nationaal en internationaal onderzoek leggen dit herhaaldelijk bloot.

Recent is dit verwoord in het rapport van de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie. In het derde rapport over Nederland (februari, 2008), wordt onder andere gesteld dat islamitische gemeenschappen in Nederland op grote schaal aan generalisaties worden onderworpen, waarbij zij zowel in de gedrukte pers als op radio en televisie frequent met terrorisme in verband worden gebracht. De media zouden bovendien de gedragscode voor zelfregulering, waar ze over beschikken, in de praktijk zelden toepassen als het om de islam gaat.
Voor bewijsvoering verwijst men dikwijls naar specifieke inhouden van radio- en tv-programma’s en krantartikelen. Terwijl wat niet gemeld wordt, dat wil zeggen, de selectie van berichten en de context waarin deze worden gepresenteerd, de eenzijdigheid beter tot uitdrukking kan brengen. Ook het relatief ontbreken van moslimjournalisten in het mediabedrijf en de relatief lage inschakeling van leden van deze groepen in de media als deskundige behoren in dit ritje thuis. Leden uit hun midden die wel tot de media worden toegelaten zijn enerzijds overwegend “culturele nestbevuilers” die als narren rijkelijk worden beloond, of hebben anderzijds even weinig flexibiliteit als een senseo-apparaat, en worden voor volksvermaak naar voren geschoven.
Het relatief ontbreken van allochtone journalisten in het mediabedrijf wordt gewoonlijk toegeschreven aan de lage status die deze groepen aan het beroep van journalist zouden toekennen. Of dit waar is valt te betwijfelen. Het feit dat slechts 2% van de werkzame Nederlandse journalisten van allochtone achtergrond is, terwijl dit bij de BBC thans de 9% heeft bereikt, geeft te denken.
Structurele verandering in de werkwijze van de media met betrekking tot moslims en de islam zou moeten verlopen via het introduceren van een serieus diversiteitsbeleid waarbij zowel de bedrijfsstructuur, programma-inhoud als verslaggeving en presentatie onder de loep worden genomen. Dit kan echter alleen gerealiseerd worden als het verantwoordelijke kader in deze sector overtuigd raakt van diens bijdrage aan de negatieve beeldvorming en vervolgens de noodzaak van verandering inziet. De tragiek is dat mediamakers niet bereid zijn de hand in eigen boezem te steken en de vele onderzoeksbevindingen ter zake serieus te nemen. Stigmatiserende uitspraken en krantenkoppen worden voortdurend retorisch afgedaan met “is het niet waar dan?”, waarmee opmerkelijke uitzonderingen tot regels worden verheven.
Daarnaast kunnen Nederlandse moslimgemeenschappen zelf een bijdrage leveren, vooral via de versterking van de positie van de eigen media, en de oprichting van nieuwe. De reeds bestaande hiervan (kranten, tijdschriften en internetfora) zijn door hun opiniërende aanpak van onschatbare waarde. Ze beschikken echter over te weinig financiële middelen om op brede schaal echt effectief te kunnen zijn. Moslimgemeenschappen en hun weldoeners die de bouw van moskeeën bekostigen beseffen helaas (nog) niet dat in de huidige mediacratie het subsidiëren van een krant, tijdschrift, radio- of tv-zender op den duur effectiever kan zijn voor het verbeteren van de imago van de islam, en daarmee voor het behoud van de religieuze identiteit van de gelovige in den vreemde, dan een (extra) moskeegebouw.
Helaas zullen de bepleite veranderingen een ijdele hoop blijven. De belangstelling voor roddeljournalistiek bij zowel mediamakers als -consumenten zal hier zijn tol blijven eisen. Want, wat de media centraal stellen hangt vooral af van wat het publiek belangrijk vindt en dat wordt op zijn beurt aangereikt door de media. De bij beide in de praktijk van alle dag voelbare negatieve houding jegens de islam en moslims, is in dit verband zowel frappant als tekenend. Op korte termijn is deze vicieuze cirkel helaas niet te doorbreken.

Prof.dr. W. Shadid is hoogleraar interculturele communicatie. Voor meer info zie de pagina “About”.