Anti-islamisme als dekmantel voor subtiel racisme


BY: W. Shadid, 9-10-2011
suntleracismKlik hier voor een pdf-versie
De huidige discussies over de islam en de positie van moslims in de Nederlandse samenleving zouden met name bij jongeren de indruk kunnen wekken dat het negatieve imago van deze religie en haar belijders in het westen een product is van de laatste jaren. Niets is minder waar. Afgezien van de historische vijandsbeelden in geschiedenisboeken die als gevolg van wederzijdse religieuze conflicten zijn ontstaan, en die uiteraard invloed hebben op de creatie van het huidige anti-islamklimaat, is het anti-islamisme met een racistische fundering al aan het eind van de vorige eeuw door onderzoekers in grote lijnen beschreven.
In het boek “De mythe van het islamitische gevaar” uit 1992 klik hier voor download bespreken W. Shadid en P.S. Van Koningsveld het maatschappelijke klimaat waarin anti-islam-teksten zouden kunnen worden geaccepteerd. Ook de gegevensbronnen die worden gebruikt voor het creëren van een vijandsbeeld dat geloofwaardig is voor een breed publiek krijgen in de bespreking ruime aandacht.
De auteurs zijn van mening dat een maatschappelijke of economische crisis voldoende bodem zou kunnen bieden om zo’n verschijnsel acceptabel te maken. Het is over de gehele wereld een eeuwenoude praktijk om minderheden te zien als zondebok, vooral in tijden van sociaal economische neergang. Dat kracht van het islamitische gevaar is met andere woorden gelegen in de zondeboktheorie als simpele ‘verklaring‘ van het onheil en in de nog simpeler recept voor de therapie: namelijk wegzending van de zondebok. Maar waarom dan een zondebok zoeken in de islam en moslims?
Anti-islamisme als dekmantel
Shadid en Van Koningsveld geven in dat boek bovendien aan dat het anti-islamisme een dekmantel is voor andere niet gemakkelijk te accepteren verschijnselen als racisme, fascisme en discriminatie. Met de kennis van nu blijkt de hieronder staande tekst uit 1992 een sterk voorspellende waarde te hebben gehad. De auteurs waren al toen van mening dat voor het welslagen van een anti-islamisme een strategie nodig is die verdedigd zou kunnen worden in het toentertijd geldende maatschappelijke klimaat en wetgeving. Een ideologie die zich in die tijd, dus aan het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw, uitdrukkelijk richt op vreemdelingenhaat en racisme zou niet in staat zijn om gemakkelijk een breed maatschappelijk aanzien te verkrijgen. Dat legt volgens Shadid en Van Koningsveld anders als de ideologie van het racisme en vreemdelingenhaat verdoezeld zou worden in de verpakking van een vijandsbeeld van de islam, het anti-islamisme.
De auteurs stellen in de ‘Mythe van het islamitische gevaar‘ dat “gelet op de heersende beeldvorming over de islam zal een dergelijke ideologie veel gemakkelijker aanhangers kunnen winnen, ook onder hen die vreemdelingenhaat als zodanig uitdrukkelijk verwerpen. Dat zich in het huidige Europa een nieuwe vorm van fascisme ontwikkelt dat zich bedient van een eigentijdse, anti-islamitische variant op de mythe van het antisemitisme kan in alle landen van de Europese Gemeenschap worden vastgesteld”. [Einde citaat]
Subtiel racisme
In dit opzicht heeft het anti-islamisme veel gemeeschappelijks met wat in de literatuur het ‘subtiel racisme‘ wordt genoemd: d.i. een indirecte en niet gemakkelijk te ontmaskeren vorm van racisme. Onderzoek toont aan dat subtiel racisme enkele kenmerken heeft die ook herkenbaar zijn als kenmerken van het anti-islamisme van nu: (1) xenofobie en haatgevoelens jegens vreemdelingen (2) verklaren van de achterstelling van immigranten door verwijzing naar hun cultuur en het verschil van hun waarden met die van autochtonen en ten slotte (3) een sterke nadruk op een wij-zij-deling van de samenleving.
In het hierboven genoemd boek benadrukken de auteurs verder dat de ontwikkeling en groei van dit verschijnsel niet onderschat moet worden. Zij geven aan dat “de tijden waarin extreemrechts een te verwaarlozen factor was zijn voorbij. In potentie moet de mythe van het islamitische gevaar in staat worden geacht een brede politieke beweging te mobiliseren waarbinnen zelfs grote verschillen in opvatting tussen top en basis over de werkelijke beleidsdoelstellingen ten aanzien van de ‘vreemdelingen’ mogelijk blijven. […] Wanneer prominente personen uit politiek en wetenschap ook systematisch aan de verspreiding van deze mythe zouden gaan bijdragen, dan is de kans groot dat er zelfs een institutioneel anti-islamisme ontstaat”. [Einde citaat] (1992, 1995 pp. 22-23).
De praktijk
De ontwikkelingen van het anti-islamisme als subtiel racisme in de laatste twintig jaar in onder andere Frankrijk, Oostenrijk, België, en Nederland lijken de in de tekst geschetste verwachting te bevestigen. De in de mythe van het islamitische gevaar voorspelde verpakking van de vreemdelingenhaat in het anti-islamisme blijkt ook in de praktijk uit te komen. De meeste juridische processen tegen anti-islamisten in deze landen worden niet ontvankelijk verklaard, of worden op grond van criteria als vrijheid van meningsuiting en bijdrage aan het politieke debat, kunst of literatuur in het voordeel van aangeklaagde beslecht.
Of en in welke mate in de visie van de lezer deze voorspelling is uitgekomen hangt af van vele factoren. De belangrijkste daarvan is zijn of haar voorstellingsvermogen om namen en activiteiten vanuit de politiek, maatschappij en wetenschap te bedenken bij de verschillende vormen van het racisme en het anti-islamisme: voorvechters en gedogers enerzijds versus onverschilligen en tegenstanders anderzijds met alle variaties daartussen. Wat in die tijd, het jaar 1992, niet werd verwacht en zelfs niet voor mogelijk werd gehouden is dat ook personen met een islamitische achtergrond een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het anti-islamisme met als gevolg dat de mythe van het islamitische gevaar een geloofwaardiger karakter heeft gekregen.
Andere oorzaken voor anti-islamisme
Dat laat uiteraard onverlet dat de wortels van het anti-islamisme ook kunnen worden gezocht in de (oude) geschiedenis en in de religieuze verhoudingen van toentertijd. Vooral deze oorzaken worden in het eerste hoofdstuk van het hierboven genoemd boek uitvoerig besproken. Andere oorzaken van het negatieve imago van de islam in het westen worden uitvoeriger besproken in een meer omvattende analyse van de hand van dezelfde auteurs getiteld The Negative Image of Islam and Muslims in the West: Causes and Solutions. Daarin wordt ingegaan op vijf modellen: (1) de veranderde krachtverhoudingen en historische inbedding (2) ‘the clash of civilisations’ en de behoefte aan een vijand (3) de politieke islam (4) de ongenuanceerde informatievoorziening, en tenslotte (5) de stijging van migratie van moslims naar het westen. De publicatie is verschenen in: Shadid, W. and P.S.van Koningsveld (Eds.): Religious Freedom and the Neutrality of the State: The Position of Islam in the European Union. Leuven, Peeters, 2002, pp.174-196 klik hier voor download