Cultuurrelativisme: vaak onbegrepen en getaboeïseerd


BY: W. Shadid, 26-08-2011
relativismeDe term cultuurrelativisme wordt toegeschreven aan de antropoloog Boas die het aan het begin van twintigste eeuw als tegenhanger van etnocentrisme heeft gelanceerd. In 1911 schreef Boas “Het is moeilijk om te erkennen dat de waarde die wij geven aan onze cultuur voortkomt uit het feit dat wij in die cultuur leven en dat deze ons gedrag sinds de geboorte beheerst. Maar het is zeker voorstelbaar dat er andere culturen bestaan die niet van mindere waarde zijn dan de onze, hoewel het voor ons onmogelijk kan zijn om de waarden ervan te appreciëren, omdat wij niet daarin zijn opgegroeid”.
Boas gaf hiermee aan dat culturen alleen begrepen kunnen worden en op hun waarde worden geschat in hun context en met behulp van de culturele standaarden waarin deze zijn ontstaan: wereldculturen zijn dus niet gemakkelijk met elkaar te vergelijken en beschavingen zijn relatief en niet absoluut.
In het kader van het integratiedebat is cultuurrelativisme in Nederland ongewenst verklaard omdat immigranten zogenaamd juist de westerse waarden en normen moeten overnemen en niet omgekeerd. Relativisme heeft bij Europese politici zoals Bolkestein, Berlusconi, Fortuyn en Wilders dan ook plaats gemaakt voor superioriteit. Ook het verzet tegen de multiculturele samenleving van Balkenende, Rutte, Verhangen, Sarkozy, Merkel en Cameron kan in dat kader worden begrepen. Zelfs westerse wetenschappers zijn de superioriteit van de westerse cultuur gaan verkondigen met simplistische en triviale vergelijkingen zoals ‘carnaval is beter dan het Suikerfeest’ en ‘hoofddoek is inferieur’, dat zelfs zonder enige kennis van de vergelijkingscultuur. Zwarte bladzijden in de westerse ‘superieure’ cultuur met betrekking tot de slavernij, discriminatie, kolonialisme, twee wereld oorlogen en het gebruik van atoom- en clusterbommen, om er maar enkele te noemen, werden en worden nog steeds gemakshalve over het hoofd gezien.
Cultuurrelativisme betekent echter niet dat normen en waarden van andere volkeren zouden moeten worden geaccepteerd, of dat overheden gebruiken van bepaalde immigrantengroepen zouden moeten faciliteren. Integendeel, het betekent het erkennen van het bestaan van andere culturen die ook de moeite waard kunnen zijn. cultuurrelativisme betekent dat hoewel culturen gelijkwaardig zijn, het toestaan van een bepaald gebruik toch blijft afhangen van de mate waarin dat gebruik wel of niet past binnen de andere gebruiken in de cultuur van het verblijfsland. M.a.w. het creëren van een onderhandelingsruimte.
De benadrukte gelijkwaardigheid van culturen heeft daarnaast hoofdzakelijk betrekking op de emotionele aspecten van culturen. Zo schreef de antropoloog Shweder dan ook dat “culturen die drie goden aanbidden maar een echtgenote toestaan, duidelijk anders zijn dan culturen die het huwelijk met drie echtgenoten toestaan maar slechts een god aanbidden. Maar is er een universele maatstaf te vinden waarmee de ene praktijk als meer rationeel en ontwikkeld te classificeren dan de andere?
Cultuurrelativistisch handelen betekent niet meer dan afstand nemen van het superioriteitsdenken en actiever opkomen voor de culturele rechten van minderheidsgroepen in de samenleving zolang deze niet fundamenteel botsen met bestaande wetten en regels. Relativisme wordt de laatste jaren echter retorisch verworpen en helaas afwijzend getypeerd als politiek correct denken.
Er moet worden erkend dat in de jaren negentig het superioriteitsdenken genoemde politici en wetenschappers geen windeieren heeft gelegd. Ter wille van het populisme was hun houding echter contraproductief. Vele Europese samenlevingen zijn religieus gelaagd geworden met wederzijds wantrouwen tot gevolg en daarnaast is er een gebrek aan respect ontstaan voor belijders van niet-christelijke godsdiensten met als gevolg dat deze zich niet meer thuis voelen in deze landen. Een duur soort populisme dat hopelijk en naar alle waarschijnlijkheid van korte duur zal zijn.