Debat dubbele nationaliteit is populistisch en schadelijk
BY: W. Shadid, 02-06-2011
Nederland telt meer dan een miljoen inwoners met een meervoudige nationaliteit. In de afgelopen 15 jaar is dit aantal als gevolg van naturalisaties verdrievoudigd. Voor sommigen baart dat verschijnsel zorgen en wordt in verband gebracht met gebrek aan loyaliteit voor, of gebrek aan tros op het nieuwe vaderland. Vaak heeft deze weerstand echter meer te maken met emotie, kopieergedrag, etnocentrisme en te weinig kennis ter zake.
Recent onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, mei 2011) toont aan dat ruim 60 procent van de Nederlanders van 18 jaar en ouder, met name lager opgeleiden en 45-plussers, tegen een dubbele nationaliteit is.
Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat deze negatieve houding vooral het gevolg is van emoties aangewakkerd door de populistische debatten die sinds de benoeming van twee Staatssecretarissen van allochtone achtergrond in het kabinet-Balkenende IV in 2007 in alle hevigheid zijn gestart. Immers, concrete problemen voor de samenleving die het gevolg zijn of zijn geweest van een meervoudige nationaliteit van burgers zijn niet aanwijsbaar. De geschiedenis heeft bovendien laten zien dat het hebben van slechts één paspoort evenmin sluitende garanties biedt voor loyaliteit.
Zoals hierboven is gezegd berust de afwijzing van de dubbele nationaliteit en identiteit van allochtonen hoofdzakelijk op emotionele motieven en op weinig kennis van zaken. Nationale, religieuze en etnische identiteiten zijn niet anders dan de vele andere sociale identiteiten waarover mensen tegelijkertijd beschikken. Een persoon is bijvoorbeeld bakker, vader, Amsterdammer, Nederlander en moslim tegelijkertijd. Grofweg zegt dit toebehoren of labeling niet meer dan dat een persoon, feitelijk of imaginair, lid is van een bepaalde groep. Kwesties als erkenning van het toebehoren door de groep, de persoon zelf en de omgeving alsook het gevoel van verbondenheid met de groepsleden spelen hierbij een belangrijke rol. Een gevoel van verbondenheid alleen is echter niet voldoende. Een (deel)identiteit is pas volledig als ook de omgeving dat lidmaatschap van de groep erkent. In het sociaal verkeer is deze erkenning soms belangrijker dan het gevoel van de persoon zelf.
De afwijzing van de dubbele nationaliteit zoals aangegeven in het hierboven genoemde CBS-onderzoek maakt het voor tweede en derde generatie Nederlanders van allochtone achtergrond vrijwel onmogelijk om naast de aan hen toegewezen allochtone identiteit (Marokkaan, Turk enz), zich in bepaalde andere contexten als Nederlander te presenteren, ook al zouden zij dat graag wensen.
In de praktijk van alle dag worden deze groepen geconfronteerd met termen als allochtonen, koppelteken Nederlanders, of Nieuwe Nederlanders en worden daarmee apart gezet. De meeste van hen is echter juridisch Nederlander, maar blijven in de beeldvorming als ‘quasi’ Nederlanders te boek staan. Datzelfde ondervinden degenen die slechts over één paspoort beschikken, en/of zich alleen met Nederland (kunnen) identificeren. Hoewel zij echter vaak het liefst als Amsterdammer, bakker, buur, of student willen worden gezien en niet steeds als een Marokkaanse bakker, Turkse Amsterdammer enz door het leven gaan.
Het is merkbaar dat de opgedrongen identiteit in de samenleving onherroepelijk leidt tot een ‘wij- zij’-deling en bij voornamelijk tweede en derde generatie allochtonen tot mogelijke identiteitsconflicten met alle schadelijke gevolgen van dien voor betrokkenen (psychische spanningen, polarisering, rebellie of afzondering) en voor de intergroepsverhoudingen en cohesie in de samenleving.
Alleen erkenning van de dynamiek van identiteit en van de mogelijkheid van multiculturele identiteiten en nationaliteiten kan de effecten van een identiteitsconflict bij deze jongeren verkleinen. Dit zou kunnen worden versneld als enerzijds politici en opiniemakers het gebruik van de opgedrongen etnische identiteit zoveel mogelijk zouden vermijden, en anderzijds als de jongeren zelf meer zouden opkomen voor hun Nederlandse eigenheid. Teveel nadruk op de buitenlandse afkomst verkleint niet alleen hun rechten in de samenleving, maar speelt ook het populisme in de kaart.