Europese leiders kunnen hun handen niet meer in onschuld wassen


BY: W. Shadid, 26-07-2011
leidersIn discussies over de verschrikkelijke terroristische aanslag in Noorwegen van vrijdag 22 juli jl wordt in de media veelvuldig verwezen naar publicaties van de terrorist Breivik waarin hij aangeeft bewondering te hebben voor de Nederlandse PVV en de ideeën van diens leider. In het manifest wordt het gedachtegoed van deze beweging geprezen en als inspiratiebron genoemd. Met name de anti-islam agenda en de afkeer van de multiculturele samenleving in het algemeen staan daarin centraal.
Hoewel de PVV-leider in het manifest met name als inspiratiebron wordt genoemd, kan niet worden ontkend dat het algemene anti-islam sentiment van de laatste tien jaar in Europa ook van betekenis moet zijn geweest voor het beramen en uitvoeren van deze verschrikkelijke actie.
Prominente politieke leiders als Balkenende, Verhagen, Rutte, Donner, Merkel, Leterme, Sarkozy en Cameron hebben in de afgelopen jaren de multiculturele samenleving meerdere malen als mislukt bestempeld en direct dan wel indirect in bepaalde opzichten een anti-islam beleid mogelijk gemaakt.
De vraag is gerechtvaardigd of deze politieke opstelling onschuldig genoemd kan worden: of kan hieraan ook xenofobische en populistische betekenis worden gehecht met waarschijnlijk daaraan gerelateerde, onderschatte, gevaarlijke gevolgen?
Een causaal verband tussen uitlatingen van hierboven genoemde prominenten over de multiculturele samenleving en het gewelddadig crimineel optreden van deze extreemrechtse terrorist valt uiteraard niet aan te geven. Dat de uitlatingen echter op een of andere wijze een legitimatie hebben kunnen vormen voor de afwijzing van de multiculturele samenleving in het algemeen en de islam in het bijzonder door dergelijke figuren behoort zeker tot de mogelijkheden. Immers genoemde politieke leiders die dat soort samenleving als niet nastrevenswaardig, of als mislukt, hebben getypeerd hadden uiteraard niet Polen, of Hongaren, als vreemde elementen in hun samenlevingen op het oog, maar eerder Turken en Marokkanen, met andere woorden moslims. Zo werden in diverse Europese landen wetten besproken en ook aangenomen voor het verbieden van de hoofddoek, de burka, de bouw van moskeeën, van minaretten en het oproepen tot het gebed, alsmede het ritueel slachten, om enkele punten te noemen. In deze zin kan de afwijzing van de multiculturele samenleving door deze politieke leiders worden uitgelegd als xenofobisch met anti-islam trekken.
De tragiek van deze constatering is dat de prominente politici in kwestie geen gedegen analyse verschaffen van hun afwijzing van de multiculturele samenlevingen en geen medeverantwoordelijkheid laten blijken voor het door hun geconstateerde falen van deze samenlevingen. De genoemde mislukking, zo daar sprake van is, hetgeen kan worden betwijfeld, is mogelijk mede het gevolg van falen van het gevoerde beleid ter zake, dan wel het ontbreken daarvan. In dat geval zou de multiculturele samenleving kunnen worden gereanimeerd door een meer aangepast beleid uit te stippelen met de bedoeling het welslagen van die samenleving betere kansen te geven. Zo’n beleid wordt al vele decennia lang met succes uitgevoerd in landen als Verenigde Staten, Australië en Canada.
Het verschil met de Europese situatie is dat in eerst genoemde landen migranten als aanwinst voor de samenleving worden gezien en in Europa, eerder als ballast. Indicatief hiervoor is dat bij de naturalisatieceremonie in diverse Amerikaanse staten immigranten op het hart wordt gedrukt om trots te zijn op hun Amerikaanschap, maar ook tegelijkertijd nadrukkelijk worden gevraagd dat zij trots dienen te blijven op hun culturele achtergrond. Immers culturele diversiteit wordt daar beschouwd als zijnde onontbeerlijk voor de groei en kracht van de samenleving. Bij de inburgeringexamen in Nederland is gekozen voor een andere insteek zoals het uit het hoofd leren van het Wilhelmus met de bedoeling de trots op het nieuwe vaderland gestalte te geven. Op zich is dat uiteraard niet verkeerd. De motieven om hiervoor te kiezen ontspringen echter uit een welhaast dwangmatige poging tot het doen vervagen van de culturele achtergrond van de immigrant teneinde het assimilatieproces van de nieuwe Nederlander te versnellen. Dit is des te opmerkelijk daar de geschiedenis de onjuistheid van de assimilatie-ideologie duidelijk heeft aangetoond.
Het voorgaande versterkt mijn vermoeden van het gevaar van het ontbreken van een gedegen analyses van prominente Europese politici over de multiculturele samenleving. Hun tekortschieten in het bieden van alternatieven voor een andere maatschappelijke realiteit zal ongetwijfeld tot verkeerde conclusies leiden bij hen die nationalistische en extreemrechtse ideologieën er op na houden. Europese tolerantie en maatschappelijke stabiliteit worden daarom niet door Europese moslims bedreigd, maar juist door ondoordachte politieke agenda’s van eigen autochtone politici, die populistische uitspraken niet schuwen. Als dat besef niet tot de brede massa doordringt, en normale politici geen gepast en gedurfd antwoord weten te geven op anti-islamagenda’s van extreemrechtse politieke bewegingen is herhaling van de terreuractie in Noorwegen helaas niet denkbeeldig.