PvdA-nota:Verdeeld verleden en een nog verdeelder toekomst
BY: W. Shadid, 12-1-2009
Op de valreep van 2008 is de eer deze keer te beurt gevallen aan het bestuur van de Partij van de Arbeid (PvdA) om de nota “Verdeeld verleden, gedeelde toekomst” te lanceren. Politieke partijen blijken de natuurlijke behoefte te hebben om periodiek met een eigen integratienota voor de dag te moeten komen. Opvallend is dat in de integratienota’s van de laatste jaren politici in toenemende mate een hardere toon aanslaan en het integratievraagstuk als het grootste maatschappelijke probleem presenteren.
De rode draad van de PvdA-nota is dat het integratieproces mislukt is, vooral omdat allochtonen, lees hier moslims, eigenlijk niet willen integreren en omdat ‘onze’ samenleving tot nog toe onverantwoord tolerant is geweest ten opzichte van deze ‘fremdkörper’ binnen ‘onze’ grenzen. Met deze opvatting is de nota populistisch, verdelend en wars van doordachte analyses, noemenswaardige cijfers, of concrete en verdedigbare doeleinden.
Paternalisme en nationalisme
Allereerst heeft de nota een sterk ‘wij-zij’-invalshoek met een hoog Fortuynistisch, ja zelfs Wildersiaans gehalte. In de slechts 18 pagina’s tellende nota komen de bezittelijke voornaamwoorden ‘ons’ en ‘onze’ verwijzend naar ons land, onze cultuur en rechtstaat maar liefst 108 keer voor en het woord ‘hun’ 61 keer.
Dit duidt erop dat het bestuur van de PvdA allochtone groepen nog steeds niet ziet als onlosmakelijk onderdeel van de Nederlandse samenleving en de islam niet wenst te beschouwen als een Nederlandse religie. De nota gaat daarom niet primair om normeren, confronteren en tolereren voor zowel autochtonen als allochtonen en hun afwijkend gedrag maar juist om een nieuwe vorm van paternalistisch nationalisme waarbij de nadruk uitsluitend is komen te liggen op afwijkend gedrag van enkele rafelrandallochtonen, zoals de burkadraagsters, handweigeraars, herrieschoppers en criminelen die ook als belangrijke problemen voor de samenleving worden gepresenteerd.
Hierdoor begaat het bestuur twee omissies. Allereerst wordt ten onrechte gesuggereerd dat het integratieproces is mislukt. Een gedateerde opvatting waarmee de parlementaire onderzoekcommissie (Commissie Blok) reeds vier jaar gelden in afdoende mate heeft afgerekend. Wellicht tot verbazing van velen heeft de commissie geconcludeerd dat het integratieproces grotendeels geslaagd is te noemen, juist ondanks het gevoerde overheidsbeleid. Dat succes werd vooral toegeschreven aan inspanningen van de allochtonen zelf.
Door de overmatige nadruk op het afwijkend gedrag van sommige Nederlandse moslims wekt het PvdA-bestuur bovendien de indruk dat kansarme autochtonen zich in het geheel niet schuldig maken aan conflictpunten zoals criminaliteit, discriminatie, religieus conservatisme en radicalisme. Daarover wordt in de nota met geen woord gerept, hoewel kwantitatief gezien deze ‘niet-geïntegreerde’ autochtonen vele malen groter zijn dan hun allochtone broeders en zusters en derhalve een groter gevaar voor de stabiliteit in de samenleving kunnen vormen.
Culturalisme en irrealisme
De hierboven genoemde omissies zijn onvermijdelijk gezien de etnisering en culturalisering van de conflictpunten die door de enkele rafelrandallochtoon worden veroorzaakt, zoals criminaliteit, omgevingshinder en baldadigheid. Etniciteit en cultuur worden ook in deze nota gebruikt als excuus voor een gebrekkig inzicht in de oorzaken van de problematiek en voor een falend optreden van verantwoordelijke instanties. Om deze tekortkomingen te verhullen suggereren vooral ‘culturele kokerkijkers’ onder de beleidmakers, politici en wetenschappers dat de betreffende afwijkingen verankerd zijn in de allochtone culturen en dat daartegen dus weinig ondernomen kan worden, althans niet op korte termijn. Door de problemen te culturaliseren ontslaat men zich als het ware van de verplichting om zich publiekelijk te verantwoorden voor incompetent optreden ter zake. Dit onevenwichtig culturaliseren leidt ertoe dat sommige beleidmakers en politici hun toevlucht zoeken tot het propageren en verdedigen van middeleeuwse beleidsinstrumenten als vernederen en invoeren van lijfstraffen.
Geen allochtonenperspectief
Het bestuur van de PvdA pleit er in de nota verder voor om de dubbele nationaliteit voor nieuwkomers onmogelijk te maken ten einde de invloed van de overheden van de landen van herkomst tegen te gaan. Hoewel de kwestie van de dubbele nationaliteit terecht los is gekoppeld van de loyaliteitsvraag getuigt ook dit plan van een kortzichtige visie op de werkelijkheid. De kortzichtigheid schuilt vooral in het niet onderkennen van het feit dat wanneer de betreffende overheden hun invloed op hun ex-onderdanen willen continueren, dit ook evengoed zouden kunnen realiseren wanneer de formele band met hun ex-burgers volledig is afgesneden. Dit laat duidelijk zien dat de opvatting van het PvdA-bestuur het allochtone perspectief mist en verzuimt de kracht van de sociale en economische binding, die vele ‘nieuwe’ Nederlanders noodzakelijkerwijs met de landen van herkomst hebben in te zien. Familierelaties en economische banden via geërfde en zelfopgebouwde onroerende goederen aldaar zullen voor enkele generaties de afhankelijkheid van deze burgers van de betreffende overheden blijven bepalen. Overheden, en dat geldt niet alleen voor die van Marokko en Turkije, beschikken over voldoende middelen om hun ex-onderdanen de afhankelijkheid goed aan den lijve te laten voelen, zoals via het niet verstrekken van visa, het vertragen van formele documenten en zelfs via het onderdruk zitten van familieleden. Door navelstaren en gerichtheid op politiekpopulisme is het PvdA-bestuur verblind geraakt voor het allochtonenperspectief en voor wat de nieuwe Nederlanders denken, voelen en wensen.
Epiloog
Door de hierboven genoemde tekortkomingen is de PvdA met deze nota er toch in geslaagd om zich op de kaart van de ‘hard-liners’ te plaatsen. Door het verharde maatschappelijke klimaat zal de lijst van hard-liners helaas steeds langer worden. Aan het uiten van stoere taal met betrekking tot integratie van in het bijzonder moslims zal daarom niet snel een eind komen. Allochtonen van islamitische achtergrond zijn door allerlei omstandigheden ook niet bij machte om dat te versnellen. Ondermeer door hun etnische, religieuze en sociaal economische verdeeldheid alsmede gebrek aan organisatiestructuur zijn ze politiek niet effectief om enig gewicht in de schaal te kunnen leggen en politieke partijen een meer realistische koers te laten varen. Daarnaast maakt het opportunisme van personen uit hun gelederen die van locale en nationale betekenis zijn geworden hen politiek vleugellam om op dat terrein effectieve invloed te kunnen uitoefenen.
Allochtonen die zich met deze partij blijven identificeren zullen zichzelf vroeg of laat tegenkomen. Een verdeeld verleden en een nog verdeelder toekomst zou als titel voor de nota beter de lading hebben gedekt.
Prof.dr. W. Shadid is hoogleraar interculturele communicatie. Voor meer info zie de pagina “About”